HARDENBERG - Het weekblad Vrij Nederland heeft vorige week een stukje historie van Hardenberg belicht, waarover in deze gemeente zelf vrijwel niets bekend is. Althans, waarover bijna niks op papier staat. Journaliste Elma Verhey kreeg van het Rijks Instituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD) brieven in handen, die tijdens de Tweede Wereldoorlog verstuurd waren uit Kamp Molengoot, één van de veertig joodse werkkampen in Nederland.
Kamp Molengoot diende in het begin van de oorlog als onderkomen voor arbeiders, die in het kader van de Werkverschaffing spit- en graafwerk deden voor de Heidemaatschappij. Vanaf januari 1942 werden er joden gehuisvest, die samen met niet-joodse arbeiders in Collendoorn ontginningswerkzaamheden uitvoerden. De joden, merendeels jonge werkloze mannen, waren opgeroepen door het Gewestelijk Arbeidsbureau Amsterdam. Honderdvijftig van hen kwamen aan de Luggersweg terecht, in het Heemserveld. Dat aantal staat te lezen in één van de brieven van Flip Slier, een typograaf uit Amsterdam, die tussen april en september 1942 tientallen brieven schreef vanuit Kamp Molengoot aan zijn ouders in de Amsterdamse Vrolikstraat. De brieven zijn op zijn verzoek door z'n ouders bewaard. Anderhalf jaar geleden ontving het RIOD 83 brieven, die door een sloopbedrijf waren gevonden bij de renovatie van het huis, waar de familie Slier tot aan haar deportatie heeft gewoond. Flip zelf heeft het moment waarop het kamp dichtging, omdat alle joden waren doorgestuurd naar Westerbork, niet meegemaakt. In de nacht van 2 op 3 oktober vluchtte hij en keerde hij terug naar Amsterdam. Van daaruit zou hij naar Zwitserland gaan, waar hij echter nooit is aangekomen. Op weg naar het zuiden werd hij aangehouden, overgebracht naar kamp Vught, doorgezonden naar Sobibor en op 9 april 1943 vergast.
Gezinsoord
In Hardenberg herinnert niets meer aan Kamp Molengoot, behalve het
afwateringskanaal De Molengoot in woonwijk De Marslanden, dat
volgens Collendoorner boeren door de joodse dwangarbeiders is gegraven. Op de
plek waar het stond is slechts een bosje te vinden, hoewel het kamp tot eind
1970 in gebruik is geweest. Na het vertrek van de joden heeft Molengoot dienst
gedaan als opvangkamp voor Rotterdamse gezinnen, van wie de woningen door het
bombardement op die stad in puin lagen. Na de oorlog werden NSB-ers in de
barakken geïnterneerd en vervolgens werd het kamp gebruikt voor een experiment:
het Ministerie van Maatschappelijk Werk plaatste er "maatschappelijk
onaangepaste gezinnen". Op 5 oktober 1959 schreef de toenmalige minister
Klompé aan de gemeente Hardenberg dat het experiment werd beëindigd en dat het
'gezinsoord Molengoot' eind 1960 ontruimd zou zijn. Hierna werd gepoogd van
Molengoot een provinciaal kamp voor a-socialen te maken, zoals ze in de
volksmond werden genoemd, waar plek was voor zo'n 15 Overijsselse gezinnen. Op
het terrein kwam een woonschool, waar de gezinnen werd geleerd hoe ze een
huishouden moesten bestieren. Kamp Molengoot werd vanaf 1961 'Gezinsoord
Overijssel'. In de gemeentelijke archiefstukken is een brief uit 1969 te vinden,
waarin een gezin uit Rheezerveen wordt genoemd dat sinds 1 augustus 1967 in het
kamp verbleef. Op vrijwillige basis, want niemand kon gedwongen worden
'heropgevoed' te worden. Het gezin was in het kamp terecht gekomen omdat ze
slechte huisvesting had, het huisraad werd onvoldoende verzorgd, er was sprake
van onevenwichtige budgettering (= er werd meer geld uitgegeven dan er binnen
kwam) en er was sprake van een labiele huwelijksverhouding. Twee jaar later kon
geconcludeerd worden dat het gezin behoorlijk was aangepast en dat het ging
verhuizen naar Dedemsvaart. Een jaar hierna, eind 1970, werd de stichting
Gezinsoord Overijssel opgeheven en het kamp opgeruimd.
(De Sallander - 4 juni 1998)